Wie: Ryan Baak
Waar: wijk Diezepoort
Wat: Jongerenwerker
Maak kennis met jongerenwerker Ryan Baak
Een soort jarenplan. Zo noemt Ryan Baak zijn zoektocht naar God. Er waren veel vragen en twijfels, maar daar was alle ruimte voor bij Youth for Christ Zwolle. Hij vond God en werd jongerenwerker. “Door mijn ervaring kan ik andere jongeren inspireren. Ik was net als hen en dat geeft herkenning.”
Vertel eens over dat jarenplan…
“Ik ben opgegroeid in een liefdevol gezin, waarin ik het christelijk geloof als basis meekreeg. We gingen niet naar de kerk, maar ik ging wel naar een christelijke basisschool en voor het eten werd er gebeden. Op de middelbare school was ik helemaal niet met het geloof bezig. Daarna koos ik voor een sociale opleiding waarin je flink met jezelf aan de slag moet. Ik deed de opleiding Social Werk, in combinatie met Handhaver Toezicht & Veiligheid; jeugdagent worden was mijn droom. Tijdens die opleiding moest ik nadenken over vragen als: Wie ben je? Wat zijn je normen en waarden? Uit wat voor gezin kom je? Hierdoor ging ik nadenken over het geloof.”
Hoe kwam je bij YfC terecht?
“Door stage! Ik zag een presentatie van een tweedejaars over Youth for Christ en werd enthousiast. Door de pannakooi die er was én door het geloofsaspect. Ik wist dat mijn vragen daar beantwoord konden worden en dat het goed was voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik twijfelde of ik genoeg kon leren voor mijn toekomstige baan als jeugdagent, maar dat vond ik niet erg. Als ik het zou verknallen, had ik altijd nog een tweede stage. Zo dacht ik als achttienjarige! Ik had nooit kunnen bedenken dat ik juist door deze stage ontdekte dat ik helemaal geen politieagent wilde worden.”
Maar dat was je droom…
“Ja, omdat ik graag met mensen wilde werken. Ik reageer altijd goed op een crisissituatie en improviseren ligt mij ook. Maar als ik eerlijk ben, leek het mij vooral tof om dat uniform te dragen. Door mijn stage kwam ik erachter dat ik veel liever een langdurige relatie met mensen opbouw. Bij YfC stonden de jongeren ons bij de pannakooi al op te wachten. Ook als het hoosde van de regen of als er een dik pak sneeuw lag. Ik realiseerde mij dat ik die voldoening niet als agent zou krijgen.”
Werden je geloofsvragen tijdens die stage ook beantwoord?
“Nee, zeker niet. Maar ik was wél bezig met mijn geloof. En dat was wennen. Zo werd er altijd gezongen na de lunch. Dat had ik sinds de basisschool al niet meer gedaan. Gelukkig was ik bidden wel gewend en waren veel verhalen voor mij bekend. Wat me vooral aansprak was de hechtheid van de community. Het zijn allemaal mensen met verschillende achtergronden en toch is iedereen welkom. Toen mijn stage klaar was, wilde ik nog helemaal niet weg en dus bleef ik als vrijwilliger. Ik vroeg mij wel af of ik een christen was. Ik had graag een appje van God gekregen: ‘Nu ben je christen’. Helaas, zo werkt het niet.”
Hoe werkte het wel?
“Ik bleef gewoon zoekende. En dat mocht, ook als vrijwilliger. Ik hoorde erbij. Het gaf mij wel onrust, omdat ik gewoon wilde weten of God bestond. Daarom heb ik dat op een dag naar God uitgesproken: ‘Als U bestaat, dan ga ik er helemaal voor. Maar dan heb ik wel antwoorden nodig’. In diezelfde periode werd ik gevraagd om mee te helpen met het zomersportproject Sonrise. Ik twijfelde enorm, maar besloot het te doen. De voorbereidende conferentie vond ik enorm heftig. Honderden jongeren stonden met hun handen in de lucht halleluja te zingen. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Tijdens de sportweek was ik na een dag al volledig gesloopt. In de consistorie van de kerk lag ik op een matje te slapen. Tijdens die dagen zag ik steeds een beeld van twee vechtende mensen waar ik niet bij kon komen. Ik begreep er niets van .Toen ik er in het team over durfde te vertellen werd dit beeld door een dominee uitgelegd: God was voor mij aan het vechten met de duivel. Ik ben een nuchter persoon, dus voor mij was dit een bijzonder uitleg, maar het gaf ook rust.”
Hoe ging het verder?
“In die sportweek leerde ik ook mijn vrouw Martine kennen. We bleven contact houden en wij kregen een relatie. Door haar was ik overtuigd van Gods bestaan. Het voelde alsof God haar aan mij gaf. Zodat ik iemand had die mij hielp om God centraal te zetten. Het voelde als een zegen. Sinds die tijd ben ik mijn geloofsleven blijven ontwikkelen en ben ik nooit meer weggegaan bij YfC.”
Je had gewoon vrijwilliger kunnen blijven, waarom wilde je er juist werken?
“Dat is inderdaad best spannend, omdat ik deels op giften moet leven. En toch is dit mijn droom. Ik geloof dat ik veel kan brengen. Ik begrijp de jongeren die ik tegenkom, want ik was net als hen. En zij herkennen zich in mijn verhaal. Ik ben niet de jongere die uit een beschermde, christelijke bubbel komt, maar ik ben net als hen.”