Even tussendoor

Het is maandagmiddag en er wordt op de deur geklopt. Wij hebben namelijk zo’n bel voor de sier. Een jongenshoofd verschijnt voor het raam als ik onderweg naar de deur ben.

‘Is je man ook thuis,’ is zijn vraag. ‘Nee’ zeg ik. Ondertussen gebaart hij naar een tweede jongen die achter de heg staat. ‘Kom maar!’

‘Kan ik iets doorgeven,’ vraag ik. Schoorvoetend komt het tweede jongetje tevoorschijn, zeg het maar, moedigt de eerste hem aan.

‘Nou vrijdag, bij de pannakooi, toen had jouw man gezegd, dat ik echt moest stoppen. Dat deed ik niet, ik wilde eigenlijk sorry zeggen, ik had wel moeten stoppen.’

Die had ik niet aan zien komen. ‘Dat geef ik door.’ En binnen twee zinnen hadden we het ook even over Minecraft, na een natuurlijk mag je vrijdag weer komen voetballen in de pannakooi stoven ze er vandoor.

Hoe vaak hebben we het liever niet over de dingen die fout zijn gegaan. Zand erover en weer door. God doet er geen zand over, wat we bij hem brengen mogen we daar laten. Lef van een kind, om te gaan staan voor een fout en na het sorry, binnen twee zinnen een gezellig gesprek. Lekker bevrijdend!